ABC van de wijn: Leren proeven
Heb jij ook stress om af te gaan tijdens een degustatie? Wil je graag weten hoe je een glas wijn beter kan begrijpen en proeven? Wij geven je alvast enkele basistips om te starten met je eigen wijnavontuur.
Stap 1:
Niet is wat het lijkt
Om een wijn correct te proeven moet je eerst al even kijken wat de kleur van de wijn allemaal te bieden heeft. Je kan al heel veel opmaken gewoon door naar een glas wijn te kijken.
Zo zal je merken dat we bij witte wijnen spreken van witgeel – strogeel – diepgeel – goudgeel en tal van andere nuances tussen deze fases. De kleur van de pel, het klimaat waar de druif is opgegroeid en wanneer die is geplukt. Het zijn allemaal factoren die de kleur kunnen beïnvloeden. Bij oude wijnen is de kleur helemaal verschillend van een jonge wijn. Zo zal een jonge Bordeaux vaak donker robijnrood zijn met een paarse rand en bij het ouder worden veelal dakpanrood met een duidelijke waterrand (evolutie) in de rand. Daarnaast spreken we ook van viscositeit of de ’tranen’ van een glas wijn. Hoe meer alcohol, hoe dikker deze tranen zullen zijn, en anderzijds kan dit ook al een teken zijn dat er wat restsuiker in een wijn zit. De tranen van een witte wijn die gewoon wegglijden langs het glas kunnen dus al veel vertellen over restsuiker, vinificatie en alcohol.
Als laatste punt kunnen we het nog hebben over de helderheid van een wijn. Wanneer je bovenaan een glas wijn zou kijken kan je soms opmerken dat een wijn troebel is, of net helder als een spiegel. Een wijn kan al dan niet gefilterd zijn en dit zal ook een impact hebben op de stijl en smaak. Ten slotte zijn er soms nog andere waarnemingen (bubbels bij schuimwijnen, bezinksel bij oudere wijnen of kristallen bij zoete wijnen).
Stap 2:
Haal de speurneus
in je boven
Vooraleer we mogen proeven van de wijn is het tijd om even te gaan ontdekken welke geuren de wijn allemaal prijs zal geven. Zet je glas wijn eerst op tafel zonder te walsen en let al even op volgende factoren: intensiteit, complexiteit en evolutie.
Intensiteit is bepalen hoe sterk de geuren doorkomen uit het glas. Moet je stevig zoeken of komt de geur ineens op je af? Vergelijk het met de geur van een koffie of verse snijbloemen die heel intens kunnen zijn. Daarnaast letten we op de complexiteit van de geuren: komen er heel veel verschillende dingen op je af of beperkt het zich toch tot die enkele geur die de bovenhand neemt? En als laatste zullen we de evolutie en de verschillende soorten aroma’s bepalen aan de hand van ons aromawiel.
Een wijn kan voor iedereen anders ruiken, maar je hebt wel bepaalde groepen:
Fruitig
Elke wijn is fruitig, maar de ene zit wat meer op exotisch
fruit, rood fruit of een mix van zwart en rood. Is het vers fruit
of gekookt fruit, en zelfs gedroogd fruit of gekonfijt bij oudere wijnen?
Ik geef graag een appel als voorbeeld. Zo zal een groene appel
helemaal anders smaken dan een stoofappel, appelmoes of een appelgebak.
Kruidig
Verse kruiden zoals tijm, laurier en salie, maar ook subtielere kruiden
zoals peper, munt en kruidnagel zijn vaak heel typisch voor rode wijnen.
Floraal
Ook hier heb je een groot verschil tussen verse snijbloemen,
dan wel rozenblaadjes of viooltjes. Maak een wandeling
en leer elk seizoen kennen. Zo zal je zien dat dit heel vaak
terug zal komen in bepaalde witte wijnen.
Vatopvoeding
Een mix van vanille, leder, chocolade, tabak…
Het zijn allemaal indicaties dat de wijnmaker
een bepaald type vat heeft gebruikt of iets heeft gedaan
tijdens de vinificatie wat deze geur meer zal doen uitkomen.
Aards
Pure expressie van de ondergrond. Zo zijn er bepaalde
bodems die heel unieke eigenschappen aan een wijn geven.
Bijvoorbeeld kalk in Champagne, silex (vuursteen) in de
Loire of vulkanische as op de flanken van de Etna.
Dierlijk
Dit kan leuk zijn, maar is vaak ook een fout tijdens de gisting.
Stap 3:
Let’s Taste
Dan is het de hoogste tijd om onze wijn te proeven. Let hiervoor op de basissmaken: zoet, zuur, bitter, umami en zout. De laatste twee zal je minder aantreffen maar vooral zuren en bitters zijn van cruciaal belang bij het wijnproeven. De meeste wijnen zijn droog, enkel bij zoete wijnen zal je dus een indicatie van restsuiker kunnen bemerken.
Neem een kleine slok van de wijn en let op de ‘aanzet’. Het eerst gevoel wanneer de wijn binnenkomt. Valt er iets op? Is de wijn zeer stevig, of net heel fris en zurig. Merk je een prikkeling op van bubbels? Of een heel prominente houtsmaak? Even slurpen kan helpen om de smaak van de wijn iets meer te accentueren.
Nadien letten we op de peilers in de wijn
Zuren
Dit kan je testen door drie glazen water blind te proeven: een met suikerwater, een met citroensap en een neutraal glas. Proef ze blind en let op je speeksel en mondgevoel. Veel speeksel en dun is veel zuren, weinig speeksel en dikker is veel suiker. De hoeveelheid zuren in de wijn bepalen mee het bewaarpotentieel van de wijn.
Bitter
Is de bitter zoals een espresso of eerder zoals bijten op een groene peper? Komt deze stevig opzetten of zwakt die af na een tijd? Er zijn twee types bitter: druifbitter en vatbitter. De eerste zal subtieler zijn en is gelinkt aan de druif, de tweede is heel prominent bij gebruik van nieuwe vaten en nauwelijks merkbaar bij het gebruik van grote, oudere fouders.
Smaken
Komen dezelfde terug van bij de aroma’s bij de neus? Zijn ze intenser, of anders? En komen er andere naar voor? Let ook even op de smaak van de wijn en hoe lang alles blijft hangen eens je de wijn hebt ingeslikt. Het aantal seconden dat een wijn blijft hangen noemen we de afdronk en is mede een indicatie van de kwaliteit van de wijn.
Alcohol
De meeste witte wijnen liggen ergens tussen 11-13°C en voor rode wijnen gaan we meestal eindigen tussen 13-15°C. Elke afwijking van dit getal is absoluut geen slecht teken aan de wand, maar kan je wel een idee geven dat het hier om een speciaal klimaat kan gaan, of dat er vroeger/later is geplukt dan normaal om de wijn een ander karakter te geven.